In-het-wild-estafette
Bob Haze
IJhorst, de Zwarte Dennen
9 februari 2019 – 10 februari 2019
Twee weken geleden mocht ik een nachtje in de natuur slapen. Ik kan best zeggen dat ik een ervaren kampeerder ben. Ik heb een jaar door Zuid-Amerika gereisd waarvan een groot deel in een klein tentje, legaal en illegaal, op de gekste plekken; benzinestations, langs wegen en uiteraard….. in de natuur. Ook daarvoor trok ik er op uit met bepakking om dagenlang van de wereld afgesneden te zijn. Je zou zeggen dat zo’n ‘in-het-wild-estafette’ in mijn comfortzone ligt.
Nou niet echt, het is lang geleden, ik ben alleen (ook lang geleden!) en niet onbelangrijk: ik heb een opdracht. Met de vragen wat is natuur voor mij? en Hoe is mijn contact met deze natuur dan? Wat is natuurlijk (voor mij)? ga je toch wat anders op reis. Mijn ervaring is dat stilte en alleen zijn mij helpt om dichter bij mezelf (mijn natuur?) te komen. In het dagelijks leven duurt dat eigenlijk nooit lang genoeg. In een druk leven met werk, kinderen, partner, sport, leren, vrijwilligerswerk is dat ook wel logisch.
Onrust
Onderweg naar mijn kampeerplek voel ik me onrustig. Het feit dat ik iets nieuws ga doen – in trein en bus naar een voor mij onbekende plek ga – zorgt voor onrust. Is dat dan natuurlijk? Mijn natuur? Ieder mens gedijt goed bij structuur en regelmaat. Nog beter is het af en toe de structuren te verbreken en iets nieuws te doen; het maakt je wakker en alert.
Lopend kom ik aan op mijn kampeerplek. Een ‘paalkamping’ in IJhorst, bij natuurgebied de Zwarte Dennen. Een prachtig gebied, met veel afwisselende natuur. Heide, zandvlaktes, meertjes en veel bomen. Mijn kampeerplek blijkt een smalle strook van 60 bij 30 meter te zijn, grenzend aan weilanden. Er loopt een weg langs waar, gelukkig, niet veel verkeer langs komt.
In de boom
Inmiddels staat mijn tent, en nu? In de briefing van Walden.nu las ik over een oefening waarbij je een uur lang op een plek blijft zitten. Het idee is dat je de fases van onrust, verwondering en verveling doormaakt. Pas daarna dient echte ontspanning zich aan. Dat is het moment dat je meer samenvalt met de natuur en een dier bijvoorbeeld wel dichtbij zou kunnen komen. Dat lijkt me wel wat! Ik loop de Zwarte Dennen in en zie na een tijdje een vlonder in een boom waar ik in ga zitten. Een uur is wel ontzettend lang vind ik. Ik besluit dat 45 minuten ook wel genoeg is. Daarna loop ik snel naar de tent, ik moet nog koken, het wordt bijna donker en ik wil graag vuur maken anders krijg ik het koud. De fase van ontspanning is duidelijk nog niet bereikt……. Zittend voor mijn niet echt geslaagde vuurtje, het hout is vochtig, ben ik vooral heel alert. Ik hoor allerlei geluiden: krakende en piepende bomen, de wind, het vuur. M’n zintuigen staan op scherp, toch ook wel spannend. In de tent houdt het me nog bezig voordat ik in slaap val….
Een kloppend hart
Als ik ’s morgens wakker wordt regent het. Bah, niet het beste weer als je kampeert. Ik wou graag naar buiten, ontwaken met de natuur, die fase van ontspanning bereiken. Ik trek mijn regenkleding aan en ga wandelen. Al lopende bedenk ik dat het eigenlijk hele rare vragen zijn: hoe is mijn contact met de natuur? Wat is natuur voor mij? Hoe kom ik dichterbij mijn natuur? Ik ben een al natuur! Een kloppend hart, werkende cellen, het vermogen om te overleven. Mijn ritme is een natuurlijk ritme. ’s Nachts slapen en overdag actief. Net als regen, winter en storm kent mijn gemoedstoestand ook seizoenen of buien. Wat ons mens maakt is ons vermogen er iets mee of aan te doen. Als we tenminste niet te veel opgaan in het dagelijks leven en onze dag er daardoor uitziet als een serie aaneengeregen gewoontes. We hebben dus een keus en kunnen er bijvoorbeeld spontaan voor kiezen om ons huis te verlaten om te gaan kamperen.
Wat is natuurlijk?
Het lijken me dat onze gewoontes – het niet bewust kiezen – ons verwijderen van de natuur. Ik ga bijvoorbeeld uit gewoonte tv kijken ’s avonds terwijl ik weet dat, bijvoorbeeld, hardlopen me meer op zou leveren. En daarmee verlies ik het contact met mijzelf. Het komt me natuurlijk om lui te zappen op de bank. In die zin is het juist onze taak om ons te verzetten tegen onze natuur. Ik moet kiezen voor iets waarvan ik weet dat het goed voor me is (hardlopen) en daarmee ingaan tegen mijn natuurlijke (zappen voor de tv) gedrag. Het vraagt dus tegennatuurlijk gedrag.
Maar dit levert me nieuwe vragen op. Is dat wat natuurlijk voelt ook natuurlijk? Is tegennatuurlijk handelen ook per se onnatuurlijk? Dat wat mij natuurlijk komt is niet noodzakelijkerwijs mijn eigen natuur. Als ik terug kom na een regenachtige wandeling schrijf ik al deze gedachtes op. Na een uur schrijven leg ik mijn pen en boekje neer en kijk wat in het rond. Juist op dat moment komt er op drie meter afstand een eekhoorntje langs huppen, zich niks van mij aantrekkend….
Al schrijvend ben ik opgegaan in de omgeving.
Wat neem ik mee naar huis?
Wat ik meeneem van mijn 24 uur in het wild is dat er eigenlijk niet veel nodig is om contact met jezelf en met de natuur te ervaren. Ik kampeerde op een mini-stukje natuur. Stil zijn, reflecteren, bij mezelf komen is genoeg om dat contact (weer) te krijgen. En wat bijzonder en fijn is het om op jezelf aangewezen te zijn!
Wat ik verder buitengewoon opvallend vond is dat je zintuigen echt op scherp staan na zo’n korte ‘stille’ retraite. In de trein terug kon ik drie verschillende gesprekken tegelijk horen. Dat is ook wel bevreemdende ervaring. Het dagelijks leven vraagt dat we onze zintuigen ook wat dempen, anders is het simpelweg niet te doen. Vreemd… toch?!